Bel mij

Artroscopische chirurgie

Hierbij wordt een kijkoperatie van de schouder verricht. Deze procedure wordt doorgaans verricht onder algehele narcose.

Tijdens de kijkoperatie wordt via kleine sneetjes in de huid rondom de schouder een camera en instrumenten in het schoudergewricht en/of de subacromiale ruimte gebracht. Via deze camera kan de schouder van binnen duidelijk worden afgebeeld. Het kraakbeen, de pezen, de slijmbeurs, het labrum en het slijmvlies kunnen worden gezien. Als er een afwijking of beschadiging is aan één van deze structuren zal dit tijdens de kijkoperatie aan het licht komen. En indien nodig kan er direct worden ingegrepen.

Een kijkoperatie duurt ongeveer 45 tot 60 minuten, afhankelijk van de aandoening en de gekozen behandeling kan het langer of korter duurder.

Behandelingen

Tijdens een kijkoperatie van de schouder kunnen afhankelijk van de aandoening verschillende operatieve behandelingen worden uitgevoerd.

Hieronder volgt een lijst met de belangrijkste operatieve ingrepen via een kijkoperatie:

  • Subacromiale decompressie (Neerplastiek);
    Hiermee wordt de ruimte onder het schouderdak vergroot door bot aan de onderkant van het dak (acromion) weg te halen. Deze behandeling kan worden verricht bij patiënten met een subacromiale pijnsyndroom (SAPS, impingement)
  • Bursectomie;
    Met deze ingreep wordt de verdikte en ontstoken slijmbeurs onder het schouderdak verwijderd. Tevens wordt het verdikte ligament onder het schouderdak losgemaakt waardoor de druk op de pezen afnemen.
  • Tenodese;
    De (lange) bicepspees loopt door het schoudergewricht. Bij een probleem aan de bicepspees kan tijdens de kijkoperatie deze pees worden schoongemaakt. Ook kan besloten worden om de pees los te maken van de aanhechting (bicepsanker) en lager weer vast te zetten zodat de pees niet meer door het gewricht loopt. Dit wordt tenodese genoemd. Dit heeft geen gevolgen op de kracht en de functie van de bicepsspier.
  • Tenolyse;
    Bij klachten van de bicepspees kan ook besloten worden om deze door te nemen. Dit wordt tenolyse genoemd. Doordat de pees nu geheel los zit, trekt de bicepsspier de pees naar beneden. Dit kan leiden tot een zogenaamde Popeye-arm, waarbij de ‘spierbal’ meer zichtbaar is in de bovenarm. Deze techniek heeft verder geen gevolgen op de kracht en de functie van de bicepsspier.
  • Stabiliserende operatie (labrumfixatie / Bankart repair);
    Bij letsel aan het labrum (bijvoorbeeld na een schouderluxatie) kan tijdens de kijkoperatie het labrum weer worden vastgezet aan de kom met oplosbare botankers ter plaatse van het letsel.
  • Rotatorcuff reparatie;
    Bij letsel van (een van de pezen) van de rotatorcuff kan tijdens een kijkoperatie met speciale botankers en stevige hechtingen de ontstane scheur in de pezen gerepareerd worden.
  • Distale clavicula resectie;
    Bij slijtage van het AC-gewricht kan besloten worden tot het inkorten met 1 centimeter van het uiteinde van het sleutelbeen. Hiermee wordt ruimte gecreëerd in het AC-gewricht waardoor de uiteinden van het gewricht geen contact meer maken.

Open schouderchirurgie

Bovenstaande ingrepen kunnen ook via open chirurgie verricht worden. In tegenstelling tot bij een kijkoperatie wordt er door de orthopedisch chirurg een grotere huidsnede (enkele centimeters) gemaakt. Via deze huidsnede kan het schoudergewricht en het AC-gewricht bereikt worden en kunnen de verschillende behandelingen verricht worden.

De keuze hangt af van de voorkeur van de patiënt en benodigde verrichting volgens de orthopedisch chirurg. De beide operatietechnieken hebben vergelijkbare resultaten bij een distale clavicularesectie. Het voordeel van een kijkoperatie is onder andere dat de insteekopeningen gemakkelijker zonder groot littekenvorming genezen en er minder kans is op een nabloeding of een infectie. Bovendien is tijdens een kijkoperatie het schoudergewricht goed te inspecteren.

Nabehandeling

De nabehandeling na een kijkoperatie van de schouder hangt af van de complexiteit van de operatie. Na een bursectomie, decompressie, distale clavicula resectie of een tenolyse kan de schouder direct na de operatie bewogen worden. Bij fixatie van weefsel met hechtingen en/of botankers is de genezing hiervan minimaal 6 weken. De eerste 6 weken is een sling noodzakelijk, waarbij na twee tot zes weken voorzichtig geoefend kan worden onder begeleiding van een fysiotherapeut. Na 6 weken is het geheel vastgegroeid en kan langzaam begonnen worden met het opvoeren van de belasting van de schouder. Volledig herstel kan verwacht worden na 3-6 maanden.

Complicaties

De risico’s bij bovenstaande schouderingrepen zijn zeer gering en bestaan uit de algemene operatierisico’s (infectie, vertraagde wondgenezing, wondlekkage). Het revalidatietraject is over het algemeen lang. Het is belangrijk om met goede oefeningen ervoor te zorgen dat de schouder na dergelijke ingrepen niet stijf wordt.

De behandeling van schouderproblemen met een arthroscopie van de schouder of een open procedure wordt in Nederland veelvuldig gedaan. Binnen ons team zijn dr. Cornelis Visser en dr. Eline Zwitser de experts op dit gebied. Tijdens de afspraak bespreekt u samen met één van hen de mogelijkheden.